Hoger Onderwijs

Er zijn in Nederland twee instellingen die islamitisch onderwijs op HBO/Academisch niveau willen brengen. Het gaat om de

 

Islamitische Universiteit Rotterdam

De Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) werd in 1997 opgericht door Nederlandse moslims. Sinds 2003 heeft deze onderwijsinstelling een vestiging in Rotterdam. Het instituut met ongeveer 200 leerlingen is - anders dan vaak wordt beweerd - geen onderdeel van het Turkse Directoraat voor godsdienstzaken (Diyanet). Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht worden wel bemand door Turkse Nederlanders.

De IUR verzorgt twee geaccrediteerde hbo-opleidingen: de Master Islamitische Geestelijke Verzorging (vanaf 2011) en de Bachelor Islamitische Theologie (vanaf 2013). De opleidingen worden niet erkend als universitair en de IUR is geen lid van de Vereniging van Universiteiten. Naast de geaccrediteerde opleidingen biedt de IUR een scala van cursussen aan, variërend van Arabisch tot Koran-recitatie en van Ebru (‘papiermarmeren’) tot Ney (rietfluit).

Al sinds de oprichting is er veel te doen over de IUR. Er volgde een snelle afsplitsing, de Islamitische Universiteit Europa (IUE), omdat er volgens de trekkers van dit nieuwe initiatief bij de IUR problemen zouden zijn op organisatorisch gebied (te veel invloed uit Turkije) en er getwijfeld werd aan het wetenschappelijke niveau. De IUR werd de jaren daarna in het politieke debat en in de media over islamitisch onderwijs als negatief voorbeeld aangehaald: ‘werkt segregatie in de hand want is niet gericht op de Nederlandse samenleving’. Toch kreeg de ‘universiteit’ in 2011 en 2013 accreditatie voor twee hbo-opleidingen van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO).

Commotie over uitspraken
De commotie liep later in 2013 torenhoog op door een aantal uitspraken van de rector van het instituut, Ahmet Akgündüz, zelf een vooraanstaand Nurcu. Zo schreef hij op zijn website dat er geen dialoog mogelijk is tussen soennitische moslims en andersdenkenden. Ook verklaarde hij zich publiekelijk tegenstander van culturele interactie tussen soennitische moslims met alevieten en stelde dat alevieten in Turkije geen gelijke rechten zouden moeten hebben als soennieten. Hij gaf op uitnodiging van de toenmalige Turkse premier Erdogan in 2013 een toespraak waarin hij nogmaals alevieten beledigde.

Tijdens de opstanden in het Gezi-park zette hij demonstranten weg als 'goddelozen', 'moskeevijandige architecten' en 'aanhangers van Assad die moslims doden'. Ook zou hij steniging hebben aangeduid als ‘een van de voorgeschreven straffen binnen de islam’. Zijn uitlatingen leidden tot vragen in het Turkse parlement en tot woedende reacties en een aangifte van HAK-DER, de koepel van Alevitische organisaties in Nederland. Het Openbaar Ministerie besloot echter niet tot vervolging over de gaan omdat de uitlatingen zouden vallen onder de vrijheid van meningsuiting.

Als reactie op alle commotie distantieerde het College van Bestuur zich niet van de uitspraken van de rector, maar juist van de aantijgingen. In een persbericht worden de uitspraken in een ‘wetenschappelijke context’ geplaatst, waardoor er een aantal inderdaad iets aan scherpte verliezen. De kern van het vertoog blijft echter op z’n zachtst gezegd weinig verzoenend richting andersdenkenden. 

De rector ging vrolijk verder. In de aanloop naar de Europese Parlementsverkiezingen in mei 2014, riep Akgunduz op om niet op Nederlands-Turkse 'landverraders' te stemmen. Zijn oproep om CDA te stemmen werd door Turks-Nederlandse politici binnen die partij niet gewaardeerd. Akgunduz' opmerkingen zouden polariserend werken en Turkse politieke problemen naar Nederland transporteren. Naar aanleiding van de uitspraken van de rector werd de IUR in januari 2015 onder verscherpt toezicht van de onderwijsinspectie geplaatst. 

In aanloop tot de parlementsverkiezingen van juni 2015 liet de rector opnieuw van zich horen: hij sprak zich uit tegen de linkse, van oorsprong Koerdische HDP. Een stem op HDP is een stem op 'homoseksuelen, Armeniërs, terroristen, vijanden van de islam en anti-Turkse media uit Europa en Amerika', schreef hij op zijn Facebookpagina. Mensen die niet op president Erdogan stemmen, noemde hij ‘domme moslims’.

Private, niet-bekostigde instelling
Al na de eerste uitlatingen volgde dreigende taal vanuit het kabinet. Minister Asscher (Integratie) gaf aan dat hij de accreditatie van de IUR wilde intrekken. Maar hij sprak voor zijn beurt. Jet Bussemaker van Onderwijs zei dat haar vertrouwen in het bestuur weliswaar was beschaamd, maar dat haar juridische mogelijkheden om in te grijpen beperkt zijn omdat het om een niet-bekostigde instelling gaat. Wel vroeg ze de inspectie de universiteit zeker twee keer te bezoeken om te kijken ‘hoe het er gaat’. De inspectie gaf op zijn beurt te kennen een ’constructief gesprek' gevoerd te hebben met de Raad van Toezicht van de IUR, maar consequenties voor de rector heeft dat niet gehad.

Na zijn laatste uitspraken heeft de minister aangegeven geen vertrouwen meer in Ahmet Akgündüz te hebben. Bussemaker heeft de Raad van Toezicht gevraagd de rector weg te sturen, zonder resultaat. Wel heeft Akgündüz om 'maatschappelijke commotie te voorkomen' zijn Facebookpagina gesloten. Maar er is nooit afstand gedaan van de uitspraken van Akgündüz door de (andere) leden van het College van Bestuur. Dat geeft voor veel Kamerleden extra voeding aan de twijfels die er toch al zijn over de kwaliteit van het onderwijs. Pieter Duisenberg (VVD) zei daarover in het NRC Handelsblad van 1 juli 2015:


“Een instelling die jonge studenten opleidt, moet besef hebben van haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als een rector dit soort uitspraken doet en het bestuur daar geen afstand van neemt, zegt dat iets over de kwaliteit van het onderwijs. Het is onbestaanbaar dat deze school met deze rector een goedkeuringszegel van de overheid draagt.”

 

NVAO en nieuwe wet
De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO deed ondertussen onderzoek naar de kwaliteit van de opleidingen aan de IUR. Daarin wordt vooral gekeken naar de manier waarop de visie van de universiteit op ''burgerschap en sociale integratie in de praktijk van het onderwijs gestalte krijgt''. Die kwaliteit werd in juli 2015 als voldoende beoordeeld, zonder een oordeel te vormen over de uitspraken van Akgündüz. Een oordeel over de grenzen aan de vrijheid van meningsuiting en godsdienst ligt volgens de NVAO buiten het domein van de organisatie.

Op basis van dit onderzoek werd de accreditatie voor beide opleiidngen aan de IUR door de NVAO met 6 jaar verlengd. De NVAO vraagt zich wel af of de IUR haar eigen doelstellingen voor de opleiding ‘voorbereiden van studenten op de Nederlandse pluriforme samenleving’ en ‘openheid jegens andersdenkenden in het onderwijs’ blijvend kan waarmaken, gezien de opstelling van de rector. De NVAO wil daarom in een met de IUR overeengekomen vervolgonderzoek bekijken of de aandacht voor maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef en burgerschap concreet en duurzaam in het onderwijs worden verankerd. Dit vervolgonderzoek wordt voor 1 januari 2017 door een onafhankelijke commissie uitgevoerd.  

De voorvallen bij de IUR zijn voor de regering aanleiding met een wetsvoorstel te komen om ook particuliere, dus niet-bekostigde instellingen (voor hoger onderwijs) te kunnen aanpakken als deze niet voldoende aandacht schenken aan het respect voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en aan het bijbrengen van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef aan studenten. Wanneer dat voorstel naar de Kamer gaat is niet bekend, maar waarschijnlijk op korte termijn.

Als het aan het kabinet en de meerderheid van de Tweede Kamer ligt, moet de inzet van een combinatie van nieuwe wetgeving en vervolgonderzoek alsnog leiden tot het intrekken van de  accreditatie. Dat zou feitelijk einde oefening voor de IUR zijn.

Of het zover komt is maar zeer de vraag. Vrijheden van meningsuiting, onderwijs en godsdienst behoren tot de kernwaarden van onze samenleving. Dat bleek in deze zaak al eerder. Die rechten worden nu feitelijk afgezet tegen de moeilijk meetbare mate waarin de IUR in haar onderwijsprogramma structureel en duurzaam werk maakt van burgerschapsvorming en sociale integratie en (het bestuur) aandacht besteedt aan de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en het bijbrengen van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef.
 

Islamitische Universiteit Europa (IUE)


Als afsplitsing van de IUR ontstond in 2001 de Islamitische Universiteit Europa, die was gevestigd in Schiedam, maar later verhuisde naar Rotterdam. Toenmalig stichtingsvoorzitter Johan Meuleman gaf aan dat er bij de IUR problemen op organisatorisch gebied waren. Ook op wetenschappelijk gebied waren er volgens hem twijfels. Het niveau was onvoldoende om voor erkenning door de overheid in aanmerking te komen. Vorderingen op dat gebied waren er volgens Meuleman nauwelijks. Verder waren er naar zijn zeggen ook onduidelijkheden op financieel gebied.

Programma
Het programma van de IUE omvat opleidingen op hbo-niveau voor islamitische wetenschappen (bachelor) en geestelijke verzorging (master), algemene kennisvergaring over de islam en islamitische wetenschappen (het Islamitisch Instituut) en diverse cursussen.

Het Islamitisch Instituut
Het Islamitisch Instituut is een tweejarig programma dat bedoeld is voor mensen die kennis willen opdoen op het gebied van de Islam en de Islamitische wetenschappen. Het kan tevens dienen als een mogelijkheid om door te stromen naar de Bacheloropleiding, die op academisch niveau plaatsvindt. Er is een Nederlandstalige en Turkstalige groep. Bij een succesvolle afronding van het Instituut krijgt de student een certificaat.

 

Cursussen
De IUE verzorgt cursussen Arabisch, tasfier (koranexegese) en aqieda (islamitische geloofsleer) en kunst, waaronder kalligrafie.

De IUE is naar eigen zeggen een islamitische instelling waarvan de activiteiten worden geïnspireerd door islamitische beginselen en waarden; het onderwijs en onderzoek besteedt bijzondere aandacht aan de leer van de islam, de uitwerking ervan onder diverse historische omstandigheden en de ontwikkeling en huidige situatie van islamitische gemeenschappen. Het onderwijs en onderzoek is in het bijzonder gericht op de belangen en behoeften van de islamitische gemeenschap.

Het College van Bestuur bestaat net als bij de IUR uit Turken en Turkse Nederlanders. Het docentencorps wordt ook bemenst door coryfeeën als Anton Wessels en Sjoerd van Koningsveld. een aantal. Het aantal studenten varieert tussen de 150 en 250.  De IUE komt - anders dan de IUR nauwelijks in het nieuws.
 

Meer artikelen over onderwijs

 


Op dit gedeelte van de site een overzicht van de wijze waarop moslims zich in Nederland georganiseerd hebben. Kijk voor de overzichtspagina hier.

   

De achtergrondartikelen op deze site zijn geschreven door Roemer van Oordt en Ewoud Butter. De informatie op deze site is 'work-in-progress' en wordt geregeld aangevuld en indien nodig gecorrigeerd. Heeft u opmerkingen of aanvullingen, mail deze dan naar info@polderislam.nl
laatste wijziging van deze pagina: 3 september 2015

Delen:


Gerelateeerde nieuwsberichten: