2000-2010: Paul Scheffer, 11 september, Ayaan Hirsi Ali, Theo van Gogh, Geert Wilders

2000: Paul Scheffer

 

In NRC Handelsblad verschijnt op 29 januari 2000 het artikel  ‘Het multiculturele drama’ van publicist en prominent PvdA-lid Paul Scheffer. Hij stelt daarin dat de multiculturele samenleving in Nederland een complete mislukking is.

“Onder de oppervlakte van het openbare leven drijft een zee van verhalen over de botsing van culturen, die niet of nauwelijks worden gehoord. We leven nu al met de migranten van de derde generatie en de problemen zijn alleen maar groter geworden. (..) Al die apologeten van de diversiteit zijn niet geïnteresseerd in wat zich in de grote steden van Nederland afspeelt” schrijft hij.

Een gemakzuchtig multiculturalisme maakt volgens Scheffer school omdat we onvoldoende onder woorden brengen wat onze samenleving bijeenhoudt.

“We zeggen te weinig over onze grenzen, koesteren geen verhouding tegenover het eigen verleden en bejegenen de taal op een nonchalante manier. Een samenleving die zichzelf verloochent heeft nieuwkomers niets te bieden. Een meerderheid die ontkent meerderheid te zijn, heeft geen oog voor de `hardhandigheid' van integratie, die ook altijd verlies van eigen tradities betekent. En wie niet begrijpt wat er wordt genomen, die heeft ook weinig te geven.“

Ook is Scheffer van mening dat de islam bijdraagt aan de slechte integratie van Turkse en Marokkaanse jongeren. Hij wijst op haatdragende boodschappen van sommige imams en de rechtsgevolgen die de islamitische wet verbindt aan afvalligheid. Scheffer:

”Of die wetten nu worden nageleefd of niet, vooral in de gezinscultuur kan een aanmerkelijke afstand worden vastgesteld tussen de gangbare omgangsvormen in Nederland en het normbesef binnen de islamitische gemeenschappen. Men leeft nu goeddeels langs elkaar heen en kijkt veel de andere kant op, maar er zijn culturele verschillen die niet vatbaar zijn voor plooien, schikken en afkopen.”

Het essay van Scheffer zorgt voor veel beroering, om te beginnen in zijn eigen partij. Behalve kritiek, krijgt hij ook waardering omdat hij niet alleen het debat aangaat in de media, maar ook op partijbijeenkomsten en tijdens debatten bij migrantenorganisaties.

In 2007 komt hij met een vervolgpublicatie, het boek Het land van aankomst. In dit boek kiest Scheffer voor een minder polemische toon en wordt daarom geprezen en verguisd.

2001: El Moumni


De Rotterdamse imam El-Moumni wordt een landelijke bekendheid, nadat hij op 3 mei 2001 in Nova zijn bezwaren uitspreekt tegen homoseksualiteit. Hij vertelt dat het volgens de Koran niet mag en stelt:

"Homoseksualiteit is schadelijk voor de samenleving in het algemeen en in het bijzonder voor de Nederlanders, vind ik. Als dat verschijnsel zich onder de jeugd verspreidt, zowel onder jongens als meisjes, dan zal dat tot uitsterven leiden."
Hierop barst een hevige discussie los over de vraag of het gedachtegoed van de islam verenigbaar is met de ‘westerse waarden’. Er volgen aanklachten tegen El Moumni, die uiteindelijk toch wordt vrijgesproken op 8 april 2002 en in hoger beroep op 18 november 2002. De rechter erkent het kwetsende karakter van El Moumni's uitspraken, maar de imam mocht dit zeggen omdat hij zijn uitspraken baseerde op teksten van de Koran en de profeet Mohammed. Volgens de rechter zijn dit 'fundamentele geschriften, waar de imam zijn godsdienstige overtuiging mede aan ontleent'. De rechter volgde hiermee het arrest-Van Dijke:  RPF-voorman Leen van Dijke werd ook in 2001 vrijgesproken nadat hij in Nieuwe Revu een homoseksueel met een dief had vergeleken.
De rechter acht ook niet bewezen dat El Moumni tot haat jegens homoseksuelen had aangezet. Deze conclusie trok de rechter nadat hij het gehele interview met El Moumni - en niet alleen de door NOVA uitgezonden beelden - had gezien. Hieruit bleek dat de imam geweld tegen homoseksuelen juist afkeurde. Nova heeft de uitgeschreven tekst van het hele interview later wel op haar site Nova gepubliceerd.

De affaire leidde tot verschillende bijeenkomsten, waaronder een debat in de Balie over islam en homoseksualiteit met de Algerijns-Franse hoogleraar professor Arkoun.

Volgens Haci Karacaer, destijds voorman van Milli Görüs, hebben de uitspraken van El Moumni de dialoog over homoseksualiteit bevorderd. "Daar zouden homoseksuelen hem achteraf dankbaar voor moeten zijn", verklaarde Haci Karacaer in Trouw.

 

11 september 2001: aanslag op de Twin Towers in New York

 

De aanslagen op 11 september 2001 in New York en Washington behoren tot de grootste terroristische aanslagen uit de geschiedenis. Er komen bijna drieduizend mensen, afkomstig uit meer dan 90 landen, om het leven.

De aanslagen zijn uitgevoerd door waarschijnlijk negentien leden van Al-Qaida die vooral uit Saoedi-Arabië afkomstig waren.

De aanslagen worden door velen beschouwd als aanslagen tegen de westerse beschaving. In de woorden van Tony Blair: "...the immediate recognition that this was an attack on all our
societies and that it struck at the very values which underpin our way of life
– the values, for example, of tolerance, of compassion and freedom."
De NAVO verklaart artikel 5 van toepassing, waardoor de aanslagen in de VS beschouwd worden als een oorlogsverklaring aan het gehele NAVO-bondgenootschap. President George Bush roept op tot een oorlog tegen het terrorisme (War on Terror), waarmee voornamelijk het islamitisch terrorisme wordt bedoeld. Hij stelt de wereld voor een keuze: Either you are with us, or you are with the terrorists (Je hoort bij ons, of bij de terroristen).

De jaren na de aanslagen in New York vinden er meer aanslagen plaats waarvoor Al-Qaida waarschijnlijk verantwoordelijk is, zoals: op Bali (12 oktober 2002 en 1 oktober 2005), in Mombassa (18 november 2002),  in Casablanca (16 mei 2003), Istanboel (15 en 20 november 2003), Madrid (11 maart 2004), Londen (7 juli 2005) en Sharm-al-Sheikh (23 juli 2005). Vooral de aanslagen op Bali, in Madrid en Londen krijgen in de Nederlandse pers veel aandacht. 

The War on Terror leidt in de jaren daarna onder andere tot oorlogen in Afghanistan (waar Al- Qaidaleider Oussama Bin Laden zich waarschijnlijk schuil hield) en Irak. Argumenten voor deze laatste oorlog zijn onder andere dat de bevolking van Irak onderdrukt wordt door Saddam Hoessein, dat het land resoluties van de Veilighiedsraad naast zich neerlegde, over massavernietingswapens zou beschikken en banden met Al-Qaida zou hebben. Voor deze laatste twee argumenten is overigens nooit bewijs geleverd. De Amerikaanse inval wordt gesteund door een Coalition of the Willing, bestaande uit 31 landen, waaronder Nederland. Het resultaat van de oorlog is dat niet alleen Saddam Hoessein wordt gedood, maar ook 4500 militairen van de coalitie en naar schatting een miljoen Irakezen. De oorlog brengt niet de gewenste stabiliteit in Irak en de regio. Integendeel.

Ook in Nederland wordt er in de tijd direct na de aanslagen volop gediscussieerd over moslims en de islam in Nederland. Zo gaat er wereldwijd veel aandacht uit naar negen jongens van Marokkaanse afkomst die in Ede feestvierend de straat zijn opgegaan. NRC-Handelsblad schrijft bijvoorbeeld op 13 september: ‘Bin Laden heeft ook aanhang in Ede’ . Later blijkt dat een plaatselijke politiewoordvoerder de enige bron is en wordt het bericht genuanceeerd zoals hier in Trouw

Twee enquêtes leveren eveneens veel reacties op. Het multiculturele weekblad Contrast presenteert een week na de aanslag een enquête onder moslims waaruit blijkt dat een kleine meerderheid van de geïnterviewden zegt ‘begrip te hebben’ voor de aanslag. De Volkskrant komt op 26 september met de resultaten van een peiling van NIPO die toont dat 60 procent van de Nederlanders vindt dat moslims met anti-westerse opvattingen moeten worden uitgezet. Bij beide onderzoeken wordt volgens Bart Top in Moslims en Media-effecten (2001) de representativiteit ter discussie gesteld.

Moskeeën en andere islamitische instellingen in het hele land krijgen in de weken na 11 september te maken met brandstichting, bekladding of bedreiging. Dergelijke incidenten worden onder andere gemeld in Apeldoorn, Den Haag, Gorinchem, Heerlen, Rijssen, Uden, Venlo, Vlissingen, Eindhoven, IJmuiden, Weert, Utrecht, Nunspeet, Tegelen, Zaandam, Rijssen en Zwolle. Ook zijn er brandstichtingen bij kerken in Utrecht, Amsterdam, Rijssen en Tegelen. (Van Donselaar & Rodrigues, 2002, p. 24).

Op 28 september houdt premier Wim Kok een toespraak in de Marokkaanse Al Kabirmoskee in Amsterdam: 'Er zijn nogal wat mensen uit etnische minderheden die zich angstig voelen. De overheid moet waar het kan bruggen bouwen. (..) Ik ben blij dat ik hier welkom ben, net zoals u welkom bent geheten in onze samenleving. We zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Laten we niet generaliseren. Als er een raam in wordt gegooid bij een moslimschool, is daar niet de hele Nederlandse samenleving schuldig aan. En andersom geldt dat ook.'

2002: Ayaan Hirsi Ali

 

Ayaan Hirsi Ali (1969) wordt als Ayaan Hirsi Magan geboren in Somalië. Ze woont vanaf haar vierde in Kenia en vlucht in 1992 naar Nederland. 

Hirsi Ali wordt in 2002 een nationale bekendheid. Het is het jaar na de aanslagen van 11 september en ook het jaar waarin Pim Fortuyn wordt vermoord. Hirsi Ali is in die tijd als politicologe verbonden aan de Wiardi Beckmanstichting van de PvdA. In april 2002 laat ze voor het eerst van zich horen.Zo verschijnt er onder andere in de Volkskrant een portret van haar met als titel 'Durf te botsen'. Hierin stelt ze onder andere dat het merendeel van de islamitische vrouwen in Nederland wordt onderdrukt. Ze wijst op groepen vrouwen die thuis opgesloten zitten en alleen met toestemming van hun man naar buiten gaan, die daarbij een beroep doen op de Koran.

"In de Koran staat letterlijk: de vrouw is ondergeschikt aan de man. Dat veel islamitische ouders hun dochters heel anders behandelen dan hun zonen, dat meisjes nauwelijks vrijheid hebben en worden opgevoed met het idee dat ze moeten trouwen, een boel kinderen zullen krijgen en hun enige recht later het aanrecht zal zijn, vloeit rechtstreeks voort uit de leer."

De positie van islamitische vrouwen noemt ze 'mijn thema voor de komende twintig jaar'. Vooral links Nederland heeft volgens haar een blinde vlek voor het lot van deze vrouwen. Hirsi Ali: "De progressieve partijen en media hebben altijd de achterstand van vrouwen veroordeeld, maar zijn daarin uiterst voorzichtig als het om allochtonen gaat, uit angst racisme aan te wakkeren. Terwijl de discriminatie in de moslimgemeenschap, tussen mannen en vrouwen, veel groter is dan die tussen Nederlanders en niet-Nederlanders."

Ze hekelt ook de islamitische organisaties: "De georganiseerde moslims zijn voornamelijk mannen. De aard van deze organisaties is opkomen voor hun eigen cultuur, voor eigen slachthuizen en moskeeën. De achterstelling van de vrouw maakt juist deel uit van die cultuur." Islamitische clubs van geëmancipeerde vrouwen zijn er volgens Hirsi Ali niet of nauwelijks: "De enige [organisaties] waarop ik stuit zijn organisaties van vrouwen die het imago van de islam willen verdedigen. Die hun emancipatie uit de Koran willen halen. Ze wisselen recepten uit, houden een hoofddoekencongres."

Ze is een fervent tegenstander van islamitische scholen: "De indoctrinatie van meisjes begint daar. Daar leren ze wat toegestaan en wat verboden is. Daar krijgen ze de mentaliteit bijgebracht dat ze zich ondergeschikt moeten maken aan de man."

Er volgen meer interviews en artikelen waarin Hirsi Ali vrouwenbesnijdenissen, mishandeling, uithuwelijken, pedofilie, polygamie, eerwraak en hoofddoeken hekelt. Hirsi Ali wordt 'de zwarte Voltaire' of 'de linkse Pim' (verwijzend naar de net vermoordde Fortuyn) genoemd. Uit islamitische hoek krijgt ze kritiek omdat ze moslims teveel over één kam zou scheren, omdat ze cullturele tradities als eerwraak en besnijdenis te veel zou toeschrijven aan de islam en omdat ze geen oog zou hebben voor bestaande emancipatie-initiatieven van moslima's en islamitische organisaties. Bovendien wordt de vraag gesteld of iemand die niet meer gelovig lijkt te zijn wel de juiste persoon is om op te roepen tot emancipatie.

In september 2002, vlak voor de eerste herdenking van de aanslagen van 11 september,  noemt ze de islam gemeten naar bepaalde maatstaven een 'achterlijke cultuur'. Hirsi Ali ontvangt daarna de eerste doodsbedreigingen. Een stevige discussie met Mohamed Cheppih (destijds van de Moslim Wereld Liga in Nederland) en publicist Ali Edaouddi in het programma Rondom Tien leidt tot meer bedreigende taal jegens Hirsi Ali opinternetfora. In dezelfde maand moet ze onderduiken na verschillende bedreigingen. Islamitische organisaties nemen direct afstand van deze bedreigingen.

In november 2002 stapt ze over naar de VVD. In januari 2003 wordt ze namens de liberalen kamerlid. In dezelfde maand noemt ze in Trouw de profeet Mohammed, gemeten naar Westerse maatstaven een perverse tiran. Er worden hierna aangiften tegen Hirsi Ali ingediend, maar de rechter spreekt haar vrij.

In 2004 maakte ze samen met filmregisseur Theo van Gogh de korte film Submission (onderwerping) over de positie van de vrouw in de islam. In de film, die op 29 augustus voor het eerst wordt vertoond tijdens het VPRO-programma Zomergasten,  zijn lichamen te zien van moslimvrouwen die zijn mishandeld. Hun lichamen zijn beschilderd met gekalligrafeerde verzen uit de Koran (Soera Het Licht 2; Soera De Koe 222; Soera De Vrouwen 34 en Soera Het Licht 31), die de regels voor de relaties tussen mannen en vrouwen beschrijven.

De vertoning van de film leidt opnieuw tot bedreigingen en uiteindelijk tot de brute moord op 2 november 2002 op filmmaker Theo van Gogh. Moordenaar Mohammed Bouyeri liet op het lichaam van Van Gogh een dreigbrief aan Hirsi Ali achter, die opnieuw moest onderduiken.

In mei 2006 blijkt uit een uitzending van het onderzoeksprogramma Zembla dat Hirsi Ali tijdens haar asielprocedure een valse naam en geboortedatum heeft opgegeven en ook heeft gelogen over haar land van herkomst. Dit leidt tot een politieke crisis, het aftreden van minister Rita Verdonk en het vertrek van Hirsi Ali naar de Verenigde Staten waar ze voor the American Enterprise Institute for Public Policy Research, een conservatieve denktank gaat werken.

Ayaan Hirsi Ali blijft ook na haar vertrek uit Nederland publiceren over de islam. Aanvankelijk wordt haar standpunt radicaler. In 2007 maakt ze geen onderscheid meer tussen extremistische moslims en radicale moslims en verklaart ze in een interview met Reason (The Trouble is the West) de oorlog aan de islam en alle moslims. Bij de presentatie in 2015 van haar laatste boek, 'Ketters', lijkt ze te kiezen voor een gematigdere toon en geeft ze aan juist weer de dialoog met de islam te willen zoeken.

2004: moord op Theo van Gogh

 

Theo van Gogh maakte vele films en tv-series, waaronder de veelgeprezen serie Najib en Julia, over de onmogelijke liefde tussen een Haags hockeymeisje en een Marokkaanse pizzakoerier.
Naast filmmaker was Van Gogh ook tv-presentator, acteur en publicist. Als columnist en deelnemer aan het publieke debat was zijn stijl vaak provocerend en ironisch. Hij was voorstander van absolute vrijheid van meningsuiting, ook wanneer dit beledigend of godslasterend uitpakte. Hij werd diverse keren aangeklaagd en vervolgens weer vrijgesproken vanwege harde grappen over joden en christenen. Ook nam hij geen blad voor de mond  over de islam. Hij noemde bijvoorbeeld (fundamentalistische) moslims 'geitenneukers' of een 'vijfde colonne' en Abou Jahjah, de leider van de Arabisch Europese Liga (AEL) noemde hij 'de pooier van de profeet'.

Van Gogh steunt aan het begin van deze eeuw Pim Fortuyn en Hirsi Ali. Met de laatste maakt hij in 2004 de film Submission (zie Hirsi Ali).  Op 2 november 2004 wordt hij hiervoor op brute wijze in Amsterdam vermoord door Mohammed Bouyeri, die lid is van de zogenaamde Hofstadgroep. Bouyeri priemt met een mes een 'Open Brief aan Hirsi Ali' op het lichaam van Van Gogh. Bouyeri, ook wel aangeduid als Mohammed B. wordt veroordeeld tot levenslang.

Het land is na de moord op Theo van Gogh in schock. Twee jaar na de moord op Pim Fortuyn is er opnieuw iemand in Nederland vermoord vanwege zijn mening. En opnieuw gaat het om iemand die zich kritisch uit over de multiculurele samenleving en de islam. Op de avond van de moord wordt ter nagedachtenis aan Van Gogh een lawaai-wake op de Dam in Amsterdam gehouden, waar ongeveer 20.000 mensen worden toegesproken door onder andere burgemeester Job Cohen en minister Rita Verdonk.

De moord op Theo van Gogh leidt tot een enorme intensivering van het publieke en politieke debat over moslims, integratie en de vrijheid van meningsuiting. Net als na het begin van de eerste Golfoorlog en de aanslagen van 11 september is er sprake van een toename van het aantal geweldsincidenten rond moskeeen. Ineke van der Valk telde (p. 77) alleen al in de twee maanden na de moord op Van Gogh 45 geweldsincidenten tegen moskeeen, waaronder 18 (pogingen) tot brandstichting. In Uden wordt op 6 november geprobeerd de moskee in brand te steken en brandt drie dagen later de islamitische basisschool Bedir in zijn geheel af. De volgende avond lopen naar schatting 6000 mensen mee in een stille tocht ter afkeuring.

Naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh wordt op landelijk en lokaal niveau een beleid opgezet om radicalisering en polarisatie tegen te gaan.

Hieronder een weergave van het gesprek dat schrijfster en theatermaker Nazmiye Oral voor de Nederlandse Moslimomroep (NMO) met Theo van Gogh had in 2002.

 

 

 

 

2004: Geert Wilders en de PVV

 

Sinds 2004 speelt Geert Wilders een dominante rol in het debat over de islam in Nederland. De huidige PVV-leider komt in 1990 naar Den Haag als beleidsmedewerker voor de VVD. Vanaf 1998 neemt hij namens deze partij plaats in de Tweede Kamer. In 2000 wordt Wilders samen met Van Baalen buitenlandwoordvoerder. Van Baalen in De Groene Amsterdammer: ‘We trokken veel met elkaar op. In die tijd las hij The Clash of Civilizations, van Samuel Huntington. Dat was een keerpunt. Daarna is het onderwerp met hem aan de haal gegaan. Hij is de islam gaan beschouwen als een statische godsdienst die botst met het Westen. De miljoenen moslims in Europa zouden zijns inziens nooit kunnen integreren.’

In zijn eerste jaren als parlementslid neemt Wilders nog niet echt deel aan het debat over de islam. Dat verandert na de aanslagen van 11 september 2001. Aanvankelijk is zijn standpunt gematigd. Zo laat hij in het tv-programma Barend en Van Dorp nog weten dat hijzelf en de VVD "niets tegen de islam" hebben en noemt hij de oproep van Pim Fortuyn tot een Koude Oorlog tegen de islam "een verwerpelijke opmerking, omdat deze daarmee alle moslims op een hoop gooit". Met de islam was volgens Wilders niets mis. Het was een "te respecteren godsdienst".

In de maanden daarna vraagt hij in de Tweede Kamer echter steeds vaker de aandacht voor moslimextremisme. Zo verzoekt hij minister Van Aartsen een analyse te maken van deze vorm van extremisme en de gevolgen voor Europa en Nederland.

Geert Wilders spreekt zich ook steeds nadrukkelijker uit tegen de islam en moslims in Nederland. Zo verklaart hij in een interview met HP De Tijd: "Waarom durven wij niet te zeggen dat moslims zich aan ons moeten aanpassen, omdat onze normen en waarden nu eenmaal van een hoger, beter, prettiger en humaner beschavingsniveau zijn? Niks integratie, assimilatie! En laat daarna de hoofddoekjes maar wapperen op het Malieveld. Ik lust ze rauw." En: "Mocht het ooit tot rassenrellen komen, wat ik dus echt niet wil, dan hoeft daarvan niet bij voorbaat een negatieve werking uit te gaan."

Op 2 september 2004 komt het tot een breuk met de VVD-fractie naar aanleiding van een kritisch manifest over de koers van de VVD dat Geert Wilders die zomer samen met partijgenoot Oplaat had geschreven en door het verzet van Wilders tegen het standpunt van zijn partij dat Turkije op lange termijn en onder bepaalde voorwaarden EU-lid zou kunnen worden.

Geert Wilders gaat alleen verder als 'Groep Wilders' en trekt Martin Bosma aan als fractiemedewerker. Twee dagen na zijn breuk met de VVD verklaart hij in De Limburger: "Ik wil moskeeën afbreken..." (..) "Ik ga er als eerste met cement en stenen heen om die moskeeën dicht te metselen."

Vanaf oktober 2004 krijgt Wilders te maken met ernstige bedreigingen. Sindsdien wordt hij permanent beveiligd.

Uit opiniepeilingen wordt al snel duidelijk dat Wilders' populariteit snel stijgt en er voldoende potentiele kiezers zijn voor een nieuwe partij.

In 2006 neemt hij met zijn partij Partij voor de Vrijheid (PVV) deel aan de Tweede Kamerverkiezingen en komt met 9 zetels in de Tweede Kamer.

De strijd tegen de islam is vanaf de oprichting het belangrijkste programmapunt van de PVV. Wilders waarschuwt voor een tsunami van islamisering. Hij noemt de islam geen religie, maar een fascistische ideologie. Ook pleit hij voor een verbod op nieuwe islamitische scholen en moskeeen en wil hij de Koran, in zijn ogen een fascistische boek of "het islamitische Mein Kampf", verbieden. De immigratie van nieuwe moslims moet worden stopgezet en moslims 'die problemen veroorzaken'  moeten met familie en al' het land uit worden gezet. Verder lanceert hij het voorstel van een speciale belasting voor meisjes met hoofddoekjes, een 'kopvoddentax' en noemt hij de profeet Mohammed een zieke pedofiel.

Op 27 maart 2008 publiceert Wilders Fitna, een film van 16 minuten waarin korancitaten worden afgewisseld met beelden van (slachtoffers van) islamitisch extremisme. Vervolgens wordt een beeld geschetst van de invloed die de islam volgens Wilders op Nederland heeft. Aan het eind van de film klinkt het geluid van papier dat wordt afgescheurd, volgens Wilders niet een pagina uit de Koran, maar uit het telefoonboek. De PVV-leider roept moslims op om zelf haatdragende teksten uit de Koran te scheuren.

Voor de verschijning van de film maakte het toenmalige kabinet Balkenende IV zich niet alleen grote zorgen over maatschappelijke spanningen, maar ook over de internationale belangen van Nederland en de positie van Nederlanders in het buitenland. Deze zorg was mede ingegeven door de commotie en rellen in islamitische landen die in 2005 en vooral 2006 ontstaan waren na de publicatie van 12 spotprenten van de profeet Mohammed in de Deense krant Jyllands Posten.

"Om te voorkomen dat Fitna dezelfde negatieve internationale gevolgen zou krijgen als de Deense cartoons, neemt het kabinet preventieve maatregelen: overleg met Geert Wilders, een oproep aan lokale autoriteiten om waakzaam te zijn, een uitvoerige uitleg van het standpunt van de Nederlandse regering aan autoriteiten in islamitische landen," verklaren godsdienstwetenschappers Sipco Vellenga en Gerard Wiegers, die onderzochten hoe islamitische en andere levensbeschouwelijke organisaties reageerden op de film.

Volgens Wiegers en Vellinga hebben islamitische organisaties de actieve opstelling van de overheid over het algemeen als een steun in de rug ervaren. "Dat heeft hen niet alleen extra gemotiveerd om zich in eigen kring in te zetten voor een waardige en kalme reactie, maar ook in de islamitische wereld op te komen voor het Nederlandse algemene belang." Geen enkele organisatie reageerde volgens de onderzoekers polemisch en velen zochten, zonder resultaat, contact met Wilders. De onderzoekers verklaren: "Het gangbare beeld is dat moslims en masse verontwaardigd waren, maar dat blijkt niet uit ons onderzoek."

Meer over Geert Wilders na 2010 hier

2005-2006: De Deense cartoon-affaire

 

In 2005 laat de Deense schrijver Kåre Bluitgen weten dat het hem niet lukt om een illustrator te vinden voor een kinderboek over de profeet Mohammed. Hierop vraagt de Deense krant de Jyllands-Posten zich af of meer kunstenaars aan zelfcensuur doen als het om de islam gaat. Na een oproep plaatst de krant in september 2005 twaalf spotprenten van de profeet Mohammed. Naar aanleiding hiervan moeten twee tekenaars onderduiken vanwege doodsbedreigingen en wordt het gebouw van de krant bewaakt. 

Ambassadeurs van elf moslimlanden tekenen in oktober 2005 protest aan bij de Deense premier Anders Fogh Rasmussen. Zij noemen de cartoons een provocatie.

Een paar maanden later, in januari 2006, laait de onrust over de cartoons weer op. Saudi-Arabië roept zijn ambassadeur terug uit Denemarken, Libië sluit zijn ambassade in Kopenhagen, imams in tal van moskeeën in Irak veroordelen tijdens het vrijdaggebed de tekeningen, er worden juridische maatregelen geeist en in verschillende landen wordt gedemonstreerd. Een aantal Arabische landen start een boycot van Deense producten, waarop het Deense bedrijfsleven afstand neemt van de spotprentpublicatie. De hoofdredacteur van Jyllands-Posten verklaart dat het hem spijt wanneer moslims zich gekrenkt voelen door de cartoons, maar voegt er aan toe dat zijn krant zijn redactionele beleid niet laat bepalen door ''een dictatuur als Saoedi-Arabië''.

In februari lopen de gemoederen verder op. Niet alleen publiceren verschillende Europese kranten  de cartoons, maar ook bladen uit Bosnië, Egypte en Marokko. Publicaties van de cartoons in Jemen, Algerije, Indonesië, Jordanië, Maleisië en Saoedi-Arabië leiden tot ontslag van de hoofdredacteur of een verbod van de krant. In Damascus en Beiroet gaan de Deense ambassades in vlammen op en vallen er dodelijke slachtoffers, net als bij protesten in Afghanistan en Somalië.

De Volkskrant ontvangt bedreigingen na publicatie van enkele van de cartoons. Een groep extremistische Britse moslims waarschuwt de Deense cartoonisten dat hen hetzelfde lot zal treffen als Theo van Gogh. Gewapende Palestijnen omsingelen het kantoor van de Europese Unie in Gaza-stad en eisen een excuus voor de cartoons en de Al Aqsa Martelaren Brigades dreigen met aanslagen op buitenlanders die afkomstig zijn uit landen waar de spotprenten van Mohammed zijn afgedrukt. De Turkse premier Erdogan pleit voor een inperking van de persvrijheid.

Britse kranten publiceren de Deense cartoons overigens niet en spreken hun afkeuring uit over de Europese media die dat wel hebben gedaan. De liberale krant The Guardian verklaart onvoorwaardelijk te geloven in de vrijheid van meningsuiting, maar niet in de plicht mensen onnodig te grieven. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken brengt naar buiten dat de cartoons ' kwetsend zijn voor het geloof van moslims. De pers zou beter zijn verantwoordelijkheid moeten kennen.'

Nederlandse reacties

TNS Nipo concludeert op basis van onderzoek in opdracht van RTL Nieuws dat ruim de helft van de Nederlanders (54 procent) vindt dat tekenaars van politieke cartoons niet de spot mogen drijven met religie.

In de Tweede Kamer vragen GroenLinks, LPF, VVD, D66 en PvdA op 7 februari 2006 aan premier Balkenende, "de persvrijheid zonder een "maar" te verdedigen". Premier Balkenende benadrukte de waarde van het recht op vrije meningsuiting, maar deed ook een beroep op de media daar op een verantwoorde manier mee om te gaan. Hij riep op tot respect voor de religieuze gevoelens van islamitische medeburgers. Daar sluit de CDA-fractie zich bij aan.

In Nederland blijft het verder relatief rustig. Er zijn kleine demonstraties tegen de cartoons in Maastricht en Amsterdam. In de hoofdstad is er ook een kleine demonstratie voor de vrijheid van meningsuiting. Balkenende prijst de Nederlandse moslimorganisaties vanwege de terughoudende reactie. In het NRC van 31 januari laat Ayhan Tonca, voorzitter van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) weten dat het weliswaar ontoelaatbaar is om de profeet Mohammed te gebruiken in een spotprent, maar dat hij dat langs juridische weg zou willen toetsen. Tonca vreest dat de cartoons vooral voeding zullen zijn voor radicalen om de westerse samenleving aan te vallen.

Volgens Driss El Boujoufi van de Unie van Marokkaanse Moslimorganisaties (UMMON) keuren de  meeste imams de cartoons af, maar willen ze niet dat de moslims de straat op gaan. Voorzitter H. Mahawat Khan van de organisatie van ahmadiyya-moslims Ulamon roept zijn achterban op om de Deense spotprenten over de profeet Mohammed te negeren. "De cartoons kunnen nooit de kracht hebben om de schoonheid van de islam te ontkrachten'', laat hij weten. En: "Uit vele verzen in de Koran blijkt duidelijk dat God de profeet heeft aangeraden om beledigingen van de onwetenden te negeren en hen niet te berispen, aan te vallen of met gelijke munt terug te betalen. Integendeel roept Allah op om hen te vergeven!''

Een andere reactie komt van Ahmed Aboutaleb, de Amsterdamse PvdA-wethouder van Sociale Zaken: ''De Deense cartoons waren geestig'' laat hij weten tijdens een debat in Amstelveen. De latere burgemeester van Rotterdam wordt hierop door de Haagse imam Fawaz van moskee As Soennah geëxcommuniceerd.

Cartoons van AEL en Gregorius Nekschot

Op de website van de Arabisch Europese Liga (AEL) verschijnen in 2006 als reactie op de Deense cartoons twee spotprenten. Op de een deelt Hitler met Anne Frank het bed; op de ander twijfelt iemand aan de Holocaust. Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) doet hierop direct aangifte bij het Openbaar Ministerie in Amsterdam tegen de AEL gedaan wegens antisemitisme. Het CIDI vindt de cartoons beledigend voor het Joodse volk.

De AEL wordt aanvankelijk door de rechtbank in Utrecht vrijgesproken vanwege de vrijheid van meningsuiting, maar wordt in hoger beroep toch veroordeeld tot een boete van van 2500 euro waarvan 1500 voorwaardelijk.

De tekenaar van de cartoon, Abdou Bouzerda, laat in 2014 weten spijt te hebben van de tekeningen: "Waar ik me nu voor het eerst publiekelijk van wil distantiëren, is de antisemitische cartoon die ik tekende in die tijd. Het was een reactie op het voortdurend verspreiden van die Deense Mohammed-cartoons. Ik had dat echt helemaal niet moeten doen," verklaart hij in een interview met Trouw. "Ik heb er denk ik meer schade mee berokkend dan dat het wat opleverde. Ik zou het nu heel anders doen."

Gregorius Nekschot, pseudoniem van een voormalige anonieme cartoonist, bekritiseerde in zijn cartoons de islam en links Nederland. Op 13 mei 2008 werd hij gearresteerd en anderhalve dag vastgehouden, nadat in 2005 aangifte tegen hem was gedaan bij het Meldpunt Discriminatie Internet MDI) wegens belediging dan wel aanzetten tot haat wegens ras, godsdienst of levensovertuiging, gepleegd door iemand, die daarvan een beroep of gewoonte maakt. Op 21 september 2010 laat het Openbaar Ministerie weten dat dat de cartoons en de teksten weliswaar strafbaar zijn, maar dat de zaak wordt geseponeerd omdat Nekschot al anderhalve dag heeft vastgezeten, de cartoons niet meer online staan en er sinds 2005 geen klachten meer zijn binnen gekomen bij het OM. Eind 2011 maakte Nekschot bekend te stoppen met tekenen.

Vrijdenkersruimte

Een paar maanden eerder was de zogenaamde Vrijdenkersruimte in de Tweede Kamer een stille dood gestorven. Deze ruimte werd in de zomer van 2008 geopend door de toenmalige oppositiepartijen VVD en de PVV. Er hingen aanvankelijk vooral werken van mensen die censuur merkten omdat ze de islam op de hak namen. De ruimte bevatte bij de opening werken van cartoonist Nekschot, schilderes Ellen Vroegh, fotograaf Aram Tanis, publicist Jaffe Vink en filmer en schrijver Theo van Gogh. Allemaal werden ze in hun vrijheid beknot; doordat hun werk werd verwijderd (Tanis, uit het ministerie van OCW), uit het zicht werd gehangen (Vroegh, in het gemeentehuis van Huizen), of omdat ze werden vervolgd (Nekschot, Vink) of zelfs vermoord (Van Gogh).

Groenlinks Tweedekamerlid Tofik Dibi vroeg de PVV en de VVD vervolgens niet alleen ruimte te bieden aan islamcritici, maar ook aan anderen die op enige manier met censuur te maken hebben gehad. Hij noemde in dit verband een satirische poster waarop Wilders extremist werd genoemd (Dibi was zelf gearresteerd vanwege die poster tijdens een demonstratie) en een portret van Anne Frank met een khefiya (Palestijnensjaal) waar de VVD’ers Van Baalen en Teeven eerder kamervragen over stelden. De VVD vond dat alle werken welkom waren, maar de PVV haakte af, omdat het die partij vooral ging om censuur vanwege de islam.

In februari 2011 weigerde Rutte  (inmiddels premier in een kabinet dat gedoogd werd door de PVV) een cartoon van Adriaan Soeterbroek op joop.nl, waarin een vergelijking wordt getrokken tussen tuigdorpen (een voorstel van de PVV) en de concentratiekampen ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. De VARA had deze cartoon na druk van Wilders van joop.nl verwijderd.

Een half jaar later werd de Vrijdenkersruimte gesloten. Kunstenaar Jonas Staat wijdde er een expositie aan in het Van Abbemuseum.

 

Binnenkort meer:

In de planning staan onder andere stukjes over:

  • islamisering
  • afvallige moslims of ex-moslims
  • Tariq Ramadan in Rotterdam

Zie ook:

 

De achtergrondartikelen op deze site zijn geschreven door Ewoud Butter en Roemer van Oordt. De informatie op deze site is 'work-in-progress' en wordt geregeld aangevuld en indien nodig gecorrigeerd. Heeft u opmerkingen of aanvullingen, mail deze dan naar info@polderislam.nl
Laatste wijziging: 6 september 2015

Delen:


Gerelateeerde nieuwsberichten: